‘In de villawijk voelde ik me niet thuis’

Spitsuur Herman Cornet (61) woonde jarenlang in Alkmaar, Jobbeke de Jong (48) in Amsterdam. Nu wonen ze samen in Bussum. Voor allebei was ’t Gooi aanvankelijk wel even wennen.

Foto’s David Galjaard

Herman: „We hebben elkaar ontmoet op een meerdaagse cursus in Groningen.”

Jobbeke: „We rookten toen nog allebei.”

Herman: „We aten en overnachtten ook in Groningen tijdens de cursus, er was genoeg gelegenheid elkaar te leren kennen.”

Jobbeke: „Er is niets gebeurd, toen. Maar ik vond Herman zó leuk, ik was helemaal flabbergasted. Tegelijk was het vreselijk moeilijk, want ik was getrouwd en mijn jongste was nog maar twee jaar oud.”

Herman: „En ik was net gescheiden.”

Jobbeke: „Onze verliefdheid leidde tot een pijnlijke periode voor alle betrokkenen. Uiteindelijk ben ik gescheiden.”

Herman: „Dat was acht jaar geleden. Ik woonde in Alkmaar. Jobbeke in Bussum.”

Jobbeke: „Vervolgens hebben we nog jarenlang een latrelatie gehad. We zagen elkaar week op, week af. De ene week waren we met onze kinderen. De andere week waren we samen en leidden we een soort yuppenbestaan. Lekker vrij en veel leuke dingen doen.”

Herman: „Ik heb vier zoons uit een vorig huwelijk. Die zijn nu allemaal het huis uit.”

Jobbeke: „En ik twee dochters en een zoon: Amelie (14), Fenne (13) en Boas (10). Die wonen nu doordeweeks bij ons, en één weekend per maand.”

Rijkste buurt van Bussum

Herman: „Drie jaar geleden ben ik bij Jobbeke in Bussum ingetrokken. Het was wel even wennen. De eerste keer dat ik hier naar de Albert Heijn ging, merkte ik dat mensen me van top tot teen bekeken. Zo van: wie ben jij en hoor jij hier wel? Draag je wel de juiste kleding? Althans, zo voelde dat.”

Jobbeke: „Ik woonde toen in de rijkste buurt van Bussum, het Spiegel. Allemaal vrijstaande huizen tussen het groen.”

Herman: „Daar voelde ik me niet helemaal thuis.”

Jobbeke: „Inmiddels wonen we in een wat gewoner stuk van Bussum. Hier wonen veel mensen die uit Amsterdam komen, zoals ik.”

Herman: „Hier heb je minder van die afstandelijkheid en monocultuur. Onze buurman is hovenier, houdt van hardrock. Ik kan het prima met hem vinden. En ik heb inmiddels de Lidl ontdekt.”

Jobbeke: „Ja, die hebben ze ook in Bussum!”

Herman (grappend): „Daar ga ik graag heen.”

Jobbeke: „Ik heb ook erg moeten wennen toen ik net in ’t Gooi woonde. Ik kwam uit Amsterdam en dat is natuurlijk een stuk diverser. Hier wonen heel veel welvarende mensen. Ik miste de gekkigheid van Amsterdam, het is hier veel keuriger.”

Herman: „Maar ’t Gooi ligt wel lekker centraal. Dat is handig voor mij omdat ik door heel Nederland klanten bezoek. En het is hier natuurlijk wel heel comfortabel wonen. We hebben een fijn huis en zitten vlak bij de natuur. De kinderen vinden het hier heerlijk.”

Jobbeke: „We hebben twee honden, Caro en Poppy. We lopen elke dag lekker met ze in het bos.”

Brief voor Paul McCartney

Herman: „Jobbeke en ik werken allebei als teamcoach voor bedrijven.”

Jobbeke: „Het kan voorkomen dat een team uit competente mensen bestaat, maar als team incompetent is, omdat er niet goed samengewerkt wordt.”

Herman: „Daarvoor huur je dus een teamcoach in. Ik werk vooral buitenshuis, ben graag op pad en vind het leuk om telkens weer een andere organisatie te leren kennen.”

Jobbeke: „Ik werk veel vanuit huis. Ik run mijn bedrijf en geef op een locatie hier in de buurt opleidingen voor teamcoaches.”

Herman: „Jobbeke is heel gedisciplineerd en ondernemend. Ik ben wat relaxter.”

Jobbeke: „Als kind was ik fan van de Beatles. Mijn vader had een houten microfoon voor me gemaakt. Daarmee zong ik al hun liedjes. Toen ik zes was, schreef ik een brief aan Paul McCartney. Later heb ik veel in bandjes gezongen. Soms trad ik een paar keer per week op. Nu doe ik dat nog maar een paar keer per jaar.”

Herman: „Mijn hobby is geschiedenis. Nu bijvoorbeeld met de oorlog in Oekraïne verdiep ik me graag in de historie van dat land.”

Jobbeke: „Mijn grootste passie is nu mijn werk.”

Herman: „Ik doe steeds meer voor het bedrijf van Jobbeke. Zij besteedt veel uit aan andere zzp’ers zoals ik. Het zou kunnen dat ik op termijn mijn eenmanszaakje opdoek om samen met Jobbeke haar bedrijf verder uit te bouwen.”

Jobbeke: „Doordeweeks is het bij ons onwijs hectisch. Vooral elke avond het eten op tafel toveren, vind ik een uitdaging.”

Herman: „We proberen wel altijd te koken, al eten de kinderen het liefst van de Turk op de hoek.”

Jobbeke: „Wat we veel doen zijn van die maaltijden waar je alle ingrediënten en het recept bij krijgt. Dat vind ik een mooie uitvinding.”

Herman: „Ik heb nu zeven kinderen, inclusief twee dochters. Dat is wel heel wat anders dan zoons, merk ik! Mijn vier zoons spraken niet zoveel tijdens het avondeten. Jobbekes puberdochters praten veel meer. Dat is een onophoudelijke spraakwaterval aan tafel.”

Jobbeke: „De kinderen zitten lekker in hun vel. Mijn oudste dochter van veertien heeft al vaste verkering. En mijn ex heeft gelukkig een nieuwe vrouw gevonden.”

Herman: „We hebben ook een kat, Suzy, van tien.”

Jobbeke: „Die is de baas.”